Duitse evacués in Vught 1944/1945


Vertrek

 

Het is druk die zondagmorgen bij de kerk in Kalterherberg. De complete bevolking, bijna 2000 personen, van het Duitse Eifelplaatsje aan de grens met België is present. Ze zijn er op die achtste oktober 1944 niet bij elkaar gekomen om, zoals gebruikelijk, ter kerke te gaan. Ze zijn er om te beginnen aan een reis, waarvan ze wel de vertrekplaats kennen, maar niet het eindpunt.

In dezelfde maand wordt Vught door de Canadezen bevrijd. Het Brabantse plaatsje in de buurt van 's-Hertogenbosch is in de oorlogsjaren berucht om het in opdracht van de Duitsers gebouwde concentratiekamp. De gevangenen in het kamp zijn voor de bevrijding van Vught al naar elders overgebracht. Het kamp staat leeg. Heel even maar; dan krijgt het een nieuwe bestemming. In Kalterherberg heeft men dan nog nooit van Vught gehoord.

Twee dagen voor die bewuste zondagmorgen is de dorpsomroeper met zijn 'Dorfsschelle' van deur tot deur gegaan. Om de bewoners mee te delen, dat Kalterherberg geëvacueerd moet worden. Op last van de Amerikanen, die op 14 september het Duitse leger teruggejaagd hebben. Dat is vrijwel zonder slag of stoot gegaan. Maar vlak achter Kalterherberg ligt de Westwall of de Siegfriedlinie, zoals de geallieerden hem noemen. Een verdedigingslinie, die kort voor en bij het begin van de Tweede Wereldoorlog is gebouwd. Ruim 630 kilometer lang vanaf het plaatsje Kleef (over de grens bij Nijmegen) tot aan de Zwitserse grens.

De bevrijders verwachten bij die Siegfriedlinie wel veel tegenstand van het Duitse leger. En met de winter op komst wordt onderdak gezocht. Samen in een huis wonen met Duitsers is verboden. Een van de oplossingen is het hele dorp te evacueren en zelf in de leegstaande huizen te trekken. Je kunt ook een andere draai aan het verhaal geven door te stellen dat het voor de veiligheid van de burgers belangrijk is dat ze uit de frontlinie verdwijnen.

Hoe dan ook: voor de (volgens Walter Scheibler) 1925 Kalterherbergers staan Amerikaanse legervoertuigen klaar voor het transport. Cameramensen draaien beelden voor het Palthé-bioscoopjournaal. Op die beelden, die nu nog op internet via YouTube te zien zijn, trekt in ruim een minuut een lange rij voorbij. Bepakt en bezakt worden ze uiteindelijk door militairen in de vrachtwagens geholpen. Trieste beelden, wanneer je weet hoe alles verder gaat. Maar wel heel illustratief en beklijvend.

"We zouden maar acht dagen weg zijn, het werden uiteindelijk bijna acht maanden" noteert Sophia Thoma-Mertens wanneer ze in de tachtiger jaren haar levensverhaal vastlegt. De in 1905 geboren Sophia is getrouwd met Josef. Het stel heeft vier kinderen waarvan de oudste elf en de jongste net twee jaar oud is. Samen met de plaatsgenoten - slechte enkele tientallen blijven achter om voor het vee te zorgen - klimt de familie Thoma in de vrachtwagens. Met de spullen, die zij van huis hebben meegenomen voor de paar dagen die ze weg zijn.

 

"Öp 5 oktober heeft Josef nog bosbessen geplukt en die heb ik in veel glazen potten ingewekt en in de kelder gezet. Josef heeft ook veel vee, dat getroffen was door granaatscherven, in de buurt geslacht. Hij werd daarvoor in nature met vlees betaald. Dat heb ik gebraden, gekookt en ook ingewekt. We zouden die winter geen honger lijden... wanneer we thuisgebleven waren."

Hoe het er na zo'n evacuering aan toegaat staat beschreven in Zwischen zwei Fronten op pagina 78. Dit artikel gaat specifiek over Hotel Perlenau, dat nu nog als zodanig dienst doet tussen Monschau en Kalterherberg... lees artikel